Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht het eigen verkoopcijfer gebruikt bij de WOZ-waardering voor drie achtereenvolgende belastingjaren. Het feit dat het verkoopcijfer voor het belastingjaar 2018 te ver van waardepeildatum ligt, maakt dit niet anders.

X koopt op 25 maart 2015 een kerkgebouw voor € 450.000. Hij vindt de WOZ-waarden voor de belastingjaren 2016, 2017 en 2018 te hoog. Daarnaast vindt hij de objectafbakening onjuist en dat de kerkenvrijstelling van toepassing is.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt allereerst dat de objectafbakening in dit specifieke geval tijdens de zitting mag worden hersteld, zodat een oordeel kan worden gevormd over de WOZ-waarde. Voor de WOZ-waardering geldt dat een eigen verkoopcijfer rond waardepeildatum leidend is, mits deze zakelijk is. Voor belastingjaar 2018 geldt dat dit verkoopcijfer te ver van waardepeildatum ligt. Echter er zijn geen referentieverkopen voorhanden, daarom mag de heffingsambtenaar ook voor 2018 uitgaan van het eigen verkoopcijfer. De bewijslast voor het toepassen van de kerkenvrijstelling ligt bij X. Hij slaagt niet in zijn bewijslast. De kerkenvrijstelling is niet van toepassing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2

Gemeentewet 220d

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 8 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen