Belanghebbende, X, is rekeninghouder van een privé/effectenrekening bij de Credit Suisse. In 2009 erkent X het bestaan van deze rekening en geeft hij aan gebruik te willen maken van de zogeheten inkeerregeling. Nadat vergeefs is geprobeerd een vaststellingsovereenkomst te sluiten, legt de inspecteur aan X diverse navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting op. In geschil is onder meer of deze aanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de eis van een voortvarende aanslagregeling niet geldt nu het buitenlandse vermogen van X zich bevindt in Zwitserland. Het aanhouden van een effectenrekening in een derde land als Zwitserland valt namelijk niet onder de vrijheid van dienstverrichting. Als het al valt onder kapitaalverkeer, dan is de meest gerechtvaardigde uitleg dat het aanhouden van een effectenrekening als financiële dienst moet worden aangemerkt, zodat de standstill-bepaling van artikel 64, lid 1, van het VWEU van toepassing is (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 8 januari 2014, nr. 13/00532, V-N 2014/14.1.1). Onder verwijzing naar de beslissing van Rechtbank Den Haag op de beroepen van de broer van X beslist de rechtbank dat de inspecteur terecht een fictief rendement van 3.250 USD voor obligaties in aanmerking heeft genomen. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-4