Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door X bv gesloten overeenkomst niet een met een geldlening vergelijkbare overeenkomst is. X bv koopt namelijk zonder voorbehoud vorderingen op van derden.

Belanghebbende, X bv, is een factoringmaatschappij binnen het A-concern. Haar werkzaamheden bestaan uit het overnemen en innen van handelsvorderingen op derden van groepsmaatschappijen. X bv verkrijgt daarbij (onmiddellijk) de eigendom en neemt het debiteurenrisico volledig over. De handelsvorderingen worden overgenomen tegen de nominale waarde minus een ‘factoring fee’. X bv is van mening dat het met haar factoring-activiteiten gerealiseerde resultaat kwalificeert als ‘rentebaten ter zake van geldleningen’ in de zin van de renteaftrekbeperking van art. 15b lid 2 Wet VPB 1969. X bv stelt daarbij dat haar resultaat kwalificeert als een rentebate die voortkomt uit een met een geldlening vergelijkbare overeenkomst en dus meetelt voor de saldoberekening.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door X bv gesloten overeenkomst niet een met een geldlening vergelijkbare overeenkomst is. X bv koopt namelijk zonder voorbehoud vorderingen op van derden. Hierbij wordt de eigendom van de vorderingen en daarmee het gehele debiteurenrisico overgedragen aan X bv tegen de waarde in het economische verkeer. Het door X bv behaalde resultaat op het innen van de gekochte vorderingen staat dan ook in een te ver verwijderd verband van een rentebate op een vordering die voortkomt uit een met een geldlening vergelijkbare overeenkomst. Er is geen sprake van ontvangen ‘rentebaten’ voor de toepassing van art. 15b lid 2 Wet VPB 1969. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15b

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Editie: 22 april

Informatiesoort: VN Vandaag

342

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen