Aan X bv wordt een naheffingsaanslag in de loonheffingen voor het tijdvak 2013 opgelegd. Daarbij wordt aan X bv een bedrag van € 6068 aan rente in rekening gebracht. Deze heffingsrente staat vermeld op het aanslagbiljet dat als dagtekening 19 november 2015 heeft. In hoger beroep is de heffingsrente in geschil. X bv stelt dat de heffingsrente ten onrechte in rekening is gebracht omdat de wet met ingang van het jaar 2013 geen heffingsrente maar belastingrente kent.
Hof Den Haag beslist in navolging van de rechtbank dat de onjuiste benaming van de rente geen reden is voor vernietiging van de beschikking. Uit het op de dag na die van de dagtekening van het aanslagbiljet gedateerde bezwaarschrift blijkt dat bij X bv van meet af aan geen misverstand heeft bestaan over de aard van de rente en de reden waarom deze in rekening werd gebracht. Bovendien vloeit de verschuldigdheid van de belastingrente rechtstreeks voort uit de wet. Een bij de bekendmaking van de belastingrente gemaakte fout brengt geen wijziging in die verschuldigdheid. Weliswaar kan een fout in de bekendmaking van een beschikking onder omstandigheden ertoe leiden dat de desbetreffende beschikking (nog) niet in werking treedt, maar het hof vindt het disproportioneel om een dergelijk gevolg aan de in dit geval gemaakte fout te verbinden. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30j