Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd is met het EU-recht dat Eschenbrenner een insolventie-uitkering ontvangt die niet gelijk is aan zijn eerdere nettoloon. Dat Eschenbrenner hierbij geen vordering jegens zijn werkgever kan instellen, is niet van belang.

Alphonse Eschenbrenner heeft de Franse nationaliteit, woont in Frankrijk en werkt in Duitsland. De Duitse inkomsten van Eschenbrenner worden in Frankrijk belast. Omdat medio 2012 een insolventieprocedure wordt ingeleid tegen de werkgever van Eschenbrenner, vraagt hij om uitbetaling van een insolventie-uitkering. Op de uitkering die uiteindelijk wordt betaald, wordt fictief de loonbelasting krachtens Duits recht ingehouden. Eschenbrenner is het daar niet mee eens, omdat hij niet belastingplichtig is in Duitsland. Hij stelt hierbij dat Duitse werknemers een insolventie-uitkering ontvangen die overeenkomt met 100 % van hun eerdere nettoloon, terwijl hij een bedrag ontvangt dat aanzienlijk lager is dan zijn eerdere nettoloon. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Eschenbrenner geen insolventie-uitkering ontvangt die gelijk is aan zijn eerdere nettoloon. Duitsland mag bij de berekening van de insolventie-uitkering IB in mindering brengen op het arbeidsloon dat hierbij in aanmerking wordt genomen. Dat dit tot gevolg heef dat Eschenbrenner, anders dan in Duitsland woonachtige werknemers, geen uitkering ontvangt die gelijk is aan zijn eerdere nettoloon, acht het Hof van Justitie EU niet van belang. Ook is niet van belang dat Eschenbrenner geen vordering jegens zijn werkgever kan instellen met betrekking tot het loonverschil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 45

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 6 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen