Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het niet toestaan van aftrek van specifieke zorgkosten geen verboden discriminatie oplevert. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X woont in 2018 in Indonesië en ontvangt vanuit Nederland belaste pensioeninkomsten. In de aangifte inkomstenbelasting claimt X aftrek van specifieke zorgkosten. X woont niet in een kwalificerend land voor de regeling kwalificerende buitenlands belastingplichtigen en heeft daarom op grond van de wet geen recht op aftrek van specifieke zorgkosten of het toepassen van heffingskortingen. In geschil is of X recht heeft op aftrek van specifieke zorgkosten en heffingskortingen.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2024/9.1.2) oordeelt in navolging van de rechtbank dat het niet toestaan van aftrek van specifieke zorgkosten geen verboden discriminatie oplevert. Inwoners van de EU, BES-eilanden, EER of Zwitserland zijn in juridische zin niet vergelijkbaar met inwoners van het land waar X woonachtig is. Inwoners van de EU, EER en Zwitserland komen namelijk verkeersvrijheden toe op basis van het VwEU en internationale verdragen. Het verschil in rechtskader, dat de wetgever nastreeft, heeft een evident doel en is niet van een redelijke grond ontbloot. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 9 april

Informatiesoort: VN Vandaag

197

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen