Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de stamgast en de exploitant van het café nooit de bedoeling hebben gehad om een commanditaire vennootschap aan te gaan. Bij gebreke van wilsovereenstemming is er sprake van een schijnhandeling.

X is stamgast van een café. De exploitant daarvan raakt vanaf 2007 in de financiële problemen. X en een andere stamgast lenen geld uit aan de exploitant. X gaat in 2011 een 'contract commanditaire vennootschap' met hem aan, waarbij X als commanditaire vennoot wordt geduid. Kort daarop gaat de exploitant failliet. X had toen al de roerende zaken van het café opgekocht, die door de Belasting in het openbaar waren geveild. In geschil is of X in zijn IB-aangifte over 2015 terecht een aftrekbaar ondernemingsverlies van € 568.876 claimt.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X en de exploitant nooit de bedoeling hebben gehad om een commanditaire vennootschap aan te gaan. Bij gebreke van wilsovereenstemming is er sprake van  een schijnhandeling. De inspecteur maakt dit aannemelijk door te wijzen op de eerdere feitelijke gedragingen van X en de exploitant. Zo heeft X zich destijds bij de curator alleen als concurrente schuldeiser gemeld en heeft de exploitant tot zijn faillissement fiscaal nooit melding gemaakt van het café als cv. Met het ondertekenen van de overeenkomst beoogde X alleen te anticiperen op het kunnen aftrekken van het verlies. De beroepen van X zijn ongegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt hij nog wel een immateriële schadevergoeding van € 1500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 18 november

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen