Hof 's-Hertogenbosch beslist dat co-ouder, X, geen recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting omdat zijn kinderen volgens de GBA het gehele jaar bij zijn ex-echtgenote ingeschreven zijn.

Belanghebbende, X, komt met zijn ex-echtgenote co-ouderschap overeen over hun drie kinderen. De kinderen verblijven in het jaar 2012 wekelijks doorgaans van vrijdag tot en met maandagochtend bij X en de overige dagen bij de ex-echtgenote. Het gehele jaar 2012 staan de kinderen volgens de GBA ingeschreven bij de ex-echtgenote. Geen van de kinderen is dat jaar volgens de GBA gedurende tenminste zes maanden op het adres van X ingeschreven. De inspecteur wijkt bij het opleggen van de aanslag af van de door X ingediende aangifte ib/pvv 2012. De door X in die aangifte geclaimde alleenstaande-ouderkorting wordt niet verleend. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. X gaat in hoger beroep.

Volgens Hof 's-Hertogenbosch voldoet X niet aan het door de wetgever welbewust gekozen objectieve criterium dat de kinderen op zijn woonadres moeten zijn ingeschreven. De feitelijke woonsituatie kan hem niet baten. De bedoeling van de wetgever is dat slechts één van de ouders, in dit geval de ex-echtgenote, en niet beide ouders, (mogelijk) recht hebben op de alleenstaande-ouderkorting. Als aan de ex-echtgenote om welke reden dan ook geen alleenstaande-ouderkorting is verleend of als zij als gevolg van verrekening met haar bijstandsuitkering daar feitelijk geen profijt van heeft gehad, leidt dit er niet toe dat het recht op die korting alsnog aan X toekomt. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 23 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen