In het kader van de afwijzing van verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting gaat belanghebbende, X S.A. (hierna: X), uiteindelijk in hoger beroep. X dient het hogerberoepschrift zelf in. De nota griffierecht is op 13 december 2016 per gewone post verzonden naar het in het hogerberoepschrift vermelde postadres van X. Het verschuldigde griffierecht van € 503 moest uiterlijk op 10 januari 2017 betaald zijn. De betalingsherinnering is op 18 januari 2017 per aangetekende post verzonden naar hetzelfde postadres. Daarin is vermeld dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van die herinnering voldaan dient te worden. Het griffierecht is op 3 maart 2017 betaald.
Hof ´s-Hertogenbosch is van mening dat de niet-tijdige betaling van het griffierecht niet verschoonbaar is. Dit ondanks het feit dat de asset manager van X, die de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting deed en de administratie daarvan bijhield, op 3 januari 2017 na een ziekbed van een paar weken is overleden. Volgens het hof is de periode tussen het overlijden van de asset manager en de uiterste betaaldatum (15 februari 2017) zodanig lang dat van X mocht worden verlangd dat in die periode, ook in de situatie waarin X verkeerde, handelingen werden verricht die nodig waren voor een tijdige nakoming van de betalingsverplichting. Bijvoorbeeld het (tijdig) zorg dragen voor een nieuwe contactpersoon voor externe relaties. Het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:109
Algemene wet bestuursrecht 8:108
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 23 augustus