Belanghebbende, Stichting X, is opgericht eind 1998. Voorzitter van X is de heer A. Hij is ook voorzitter van Stichting E en Stichting F. Van 1998 tot en met 2000 heeft A een relatie met mevrouw J. Zij doet eind 1998 grote schenkingen aan X en E in de vorm van periodieke uitkeringen. Van deze schenkingen is door X en E voor ruim € 1.200.000 aan kunst gekocht. In 2005 start J een civiele procedure tegen X en E om de schenkingen nietig te verklaren en er is beslag gelegd op de kunstcollecties. In april 2011 dragen X en E de economische eigendom van hun collecties over aan Stichting F. Het vermogen van X bestaat daarna nagenoeg geheel uit een vordering op F. In geschil is of de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) van X terecht per 1 mei 2011 is ingetrokken. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X vanaf het tijdstip waarop de kunstcollectie aan F is overgedragen zich naast het uitlenen van gelden nog slechts bezig heeft gehouden met de civiele procedure tegen J. Deze activiteiten zijn geen werkzaamheden die voor 90% of meer feitelijk het algemeen belang dienen. De kunstcollectie waarmee X het algemeen nut zou kunnen dienen, is overgedragen aan F. Het beheren van het na die overdracht resterende vermogen kan niet worden aangemerkt als het rechtstreeks dienen van het algemeen belang. X stelt vergeefs dat zij een steunstichting is van F. Ten aanzien van F is bij uitspraak van heden namelijk ook beslist dat deze geen ANBI is (zie 14/8922). Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b