De Hoge Raad oordeelt dat het opgeofferde bedrag van de op het moment van ontstaan van de belastingplicht aanwezige deelnemingen wordt gesteld op de historische kostprijs.
X bv bezit op 1 januari 2016 45,9% van de aandelen in Z bv en 45% van de aandelen in Y bv. De historische kostprijs van de aandelen Z bv bedraagt € 5.119.888 en die van Y bv € 350.000. Op 1 januari 2016 is X bv belastingplichtig geworden door de inwerkingtreding van de Wet modernisering VPB-plicht overheidsondernemingen. De beide deelnemingen zijn in 2016 ontbonden en de vereffening van het vermogen is in 2016 voltooid. Er zijn geen liquidatie-uitkeringen gedaan. In de aangifte VPB 2016 brengt X bv een liquidatieverlies in aftrek van € 5.469.888, bestaande uit € 5.119.888 en € 350.000. De inspecteur weigert het liquidatieverlies en stelt zich primair op het standpunt dat het opgeofferd bedrag van de deelnemingen moet worden gesteld op de waarde in het economische verkeer ten tijde van het ontstaan van de belastingplicht. Volgens de inspecteur € nihil. Subsidiair stelt de inspecteur dat het liquidatieverlies slechts in aftrek komt voor zover het verlies is ontstaan in de periode dat X bv belastingplichtig was. X bv maakt bezwaar en wordt in beroep in het gelijk gesteld. De staatssecretaris stelt sprongcassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat het opgeofferde bedrag van de op het moment van ontstaan van de belastingplicht aanwezige deelnemingen wordt gesteld op de historische kostprijs en niet op de waarde in het economische verkeer ten tijde van het ontstaan van de belastingplicht. Hiertoe overweegt de Hoge Raad dat de tekst en de strekking van de liquidatieverliesregeling geen aanleiding geven om aan te nemen dat een liquidatieverlies toerekenbaar een periode waarin X bv nog niet belastingplichtig was van aftrek is uitgesloten. De wet modernisering VPB-plicht overheidsondernemingen geeft geen overgangsrecht voor een uitzondering op de hoofdregel. Het liquidatieverlies is derhalve aftrekbaar. Het cassatieberoep is ongegrond.
Lees ook het thema Compartimenteringsreserve: verplichte reservering bij sfeerovergang.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13d