Rechtbank Gelderland beslist dat dga X geen fiscale voorziening mag vormen voor de afgegeven borgstellingen. Er is geen redelijke mate van zekerheid op de balansdatum dat er voor X verplichtingen uit die borgstellingen ontstaan.

X is enig aandeelhouder van een aantal bv's die leningen en rekeningcourantkredieten bij de bank hebben. X heeft zich hiervoor borg gesteld. Ook heeft een derde een lening verstrekt aan de bv's. X heeft zijn woning als zekerheid gesteld voor de afbetaling daarvan. Op 23 oktober 2013 laat de bank X weten dat de bv's zijn aangeschreven over de openstaande leningen. De bank meldt X dat nog niet met zekerheid te zeggen is of X daadwerkelijk zal worden aangesproken. Dit is afhankelijk van de opbrengst van de gestelde zekerheden. In geschil is of X in 2014 vanwege deze mogelijke aansprakelijkstelling een voorziening mag vormen voor de afgegeven borgtochten aan de bank en voor de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening aan die derde. De inspecteur staat vorming van een voorziening niet toe.

Rechtbank Gelderland beslist dat X niet aannemelijk maakt dat op de balansdatum, zijnde 31 december 2014, een redelijke mate van zekerheid bestond dat een verplichting zou ontstaan op grond van de afgegeven borgstellingen en/of de hoofdelijke aansprakelijkheid. Gelet op het zogenoemde Baksteenarrest (Hoge Raad 26 augustus 1998, BNB 1998/409) kan er dan geen fiscale voorziening worden gevormd. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema De onzakelijke lening

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.91

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 15 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen