X organiseert activiteiten waarbij deelnemers allerhande trouw- en bruidsjurken kunnen passen in een jolige setting. Hierbij worden ook consumpties geserveerd. X doet aangifte OB tegen hoog tarief. In geschil is of het verlaagde tarief van toepassing is. X is van mening dat haar dienst aangemerkt moet worden als het verlenen van toegang tot een voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening, die op één lijn te stellen is met een attractiepark en derhalve onder het verlaagde tarief valt.
Het hof overweegt dat ''amusementspark'', zoals genoemd in de richtlijn, een autonoom Unierechtelijk begrip is dat uniform moet worden uitgelegd. Het hof is van mening dat geen sprake is van een voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening die daarmee vergelijkbaar is. Er bevinden zich hier geen voor vermaak bestemde installaties, toestellen of beplantingen zoals die kenmerkend zijn voor een attractiepark. Ook een beroep op het neutraliteitsbeginsel slaagt niet. Het hoger beroep is ongegrond, het verlaagde tarief is niet van toepassing.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tabel I
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 28 februari