Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de belastingrente niet hoeft te matigen. Dat de inspecteur de aangifte twee jaren heeft laten liggen, staat hem namelijk vrij. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv dient op 12 december 2014 een VPB-aangifte voor het jaar 2013 in naar een belastbaar bedrag van € 23.551. Hierbij is rekening gehouden met een bedrag van € 56.653 aan te verrekenen verliezen. De inspecteur legt op 10 januari 2015 een voorlopige aanslag op conform de aangifte. Uiteindelijk legt de inspecteur de aanslag op 11 februari 2017 op. Hierbij verrekent hij echter slechts € 42.014 aan verliezen. Verder brengt hij € 646 aan belastingrente in rekening, over de periode 1 juli 2014 tot en met 25 maart 2017. X bv is het niet eens met de in rekening gebrachte belastingrente.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 6 juli 2018, 17/00711, V-N 2018/56.1.7) oordeelt dat de inspecteur de belastingrente niet hoeft te matigen. Volgens het hof blijkt uit het door X aangehaalde besluit van de staatssecretaris namelijk niet dat op de inspecteur een algemene verplichting rust om de belastingrente te beperken. Ook is het hof het niet met X eens dat de inspecteur de aangifte niet twee jaren mag laten liggen. Volgens het hof staat het de inspecteur namelijk vrij om bij de afhandeling van aangiften de prioritering te kiezen die hem daarbij wenselijk voorkomt.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 20 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen