X bv heeft voor acht auto's BPM op aangifte voldaan. Hoewel de BPM op verschillende data was voldaan, is één gecombineerd bezwaar ingediend. Op 3 augustus 2015 is de inspecteur in verband met het uitblijven van de uitspraak op bezwaar in gebreke gesteld. Op 18 augustus 2015 is beroep ingesteld wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Later is alsnog uitspraak op bezwaar gedaan. Het bezwaar was voor zeven van de acht auto's niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Ambtshalve is € 982 belasting teruggegeven. Voor één auto was het bezwaar gegrond en is een teruggaaf verleend van € 106 wegens de waardedaling tussen het moment van aangifte en de registratie. Volgens X bv heeft zij daarom recht op een rentevergoeding.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat geen sprake is van BPM die in strijd met het EU-recht is geheven en dat dus geen rente vergoed hoeft te worden. De te veel betaalde belasting was louter het gevolg van een waardedaling van de auto na het doen van de aangifte. Deze waardedaling had X bv zelf in de hand. Het was haar eigen keuze om meer dan vijf dagen voor de registratie aangifte te doen. X bv wilde namelijk een verkoopprijs inclusief BPM presenteren. Die werkwijze houdt geen verband met een dwingende bepaling van nationaal recht. X bv maakt wel terecht aanspraak op de maximale dwangsom van € 1.260 voor de te late uitspraak op bezwaar. Het beroep is slechts in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag