Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in tegen een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In hoger beroep is alleen nog in geschil of X aanspraak maakt op een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Hof 's-Hertogenbosch wijst het verzoek van X om een immateriële schadevergoeding af. Tussen de ontvangst van het bezwaarschrift door de inspecteur (27 februari 2014) en de uitspraak van de rechtbank (28 juli 2017) zijn 41 maanden verstreken. Dit is meer dan de voorgeschreven termijn van 24 maanden. Het hof besluit deze periode echter te verlengen met de 18 maanden die X nodig heeft gehad om zijn bezwaarschrift te motiveren. Dat de Inspecteur niet terstond heeft gereageerd op het verzoek van X om nader uitstel van de termijn voor motiveren, doet aan dit oordeel niet af. Rekening houdend met de verlenging met 18 maanden tot 42 maanden is de redelijke termijn niet overschreden.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 14 februari