Hof Amsterdam oordeelt dat een overschrijding van de redelijke termijn niet kan leiden tot schadevergoeding in een zaak van een huurder over de WOZ-waarde van de door hem gehuurde woning. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X komt als huurder op tegen de WOZ-beschikking van zijn woning.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2021/435) oordeelt dat een overschrijding van de redelijke termijn niet kan leiden tot schadevergoeding in een zaak van een huurder over de WOZ-waarde van de door hem gehuurde woning. Er is volgens het hof sprake van een zaak van zeer gering financieel belang (< € 15) nu de procedure alleen gaat over de WOZ-waarde en niet over de aanslag afvalstoffenheffing. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vaststelling van de WOZ-waarde hem financieel raakt. X verklaart desgevraagd niet te weten of de door hem bepleite verlaging van de WOZ-waarde leidt tot een verlaging van zijn huurprijs. Het financiële belang is volgens hem gelegen in de mogelijkheid dat de woningcorporatie de woning in de toekomst mogelijk te koop zal aanbieden, waarbij hijzelf dan als mogelijke koper zou kunnen fungeren en waarvoor de WOZ-waarde dan van belang zou kunnen zijn. Het hof acht deze stelling echter te vaag. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van immateriële schade dan ook terecht niet toegekend en het hof zal ook geen vergoeding toekennen voor de fase van hoger beroep. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 2 december

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen