Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de inspecteur van de Belastingdienst/Toeslagen niet mag afwijken van de achteraf op jaarbasis vastgestelde inkomensgegevens. De wet biedt geen mogelijkheid om van de in de BRI vastgestelde inkomensgegeven af te wijken.

Belastingdienst/Toeslagen vordert bij X de teveel verstrekte voorschotten zorgtoeslag en huurtoeslag over 2017 terug. Het toetsingsinkomen van X is namelijk hoger vastgesteld. X gaat in beroep. X ontvangt over het eerste halfjaar van 2017 een persoonsgebonden budget (PGB) voor de zorg van haar dementerende moeder. Volgens X heeft zij de woning van haar moeder pas in juni 2017 overgenomen, zodat het inkomen van X pas vanaf dat moment zou moeten meetellen. Volgens de inspecteur maakt het niet uit in welke maand van het kalenderjaar het inkomen is genoten. De moeder van X ontving in januari tot en met mei 2017 zorg- en huurtoeslag. Met de inwoning door X en haar inkomen is toen vanwege de terminale zorg – op verzoek van X – geen rekening gehouden. Haar inkomsten zijn dus niet 'dubbel' geteld.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de inspecteur van de Belastingdienst/Toeslagen niet mag afwijken van de achteraf op jaarbasis vastgestelde inkomensgegevens. De wet biedt geen mogelijkheid om van de in de BRI vastgestelde inkomensgegeven af te wijken. X stelt vergeefs dat zij haar IB-aangifte over 2017 alsnog wil herzien, omdat geen rekening is gehouden met negatief inkomen. Als dit tot een daadwerkelijke correctie van de aanslag leidt, pas dan vindt (automatisch) een nieuwe beoordeling van de toeslagen plaats. De terugvordering is ontstaan door een wijziging van het toetsingsinkomen en dat is geen bijzondere omstandigheid, waarmee bij de terugvordering rekening moet worden gehouden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 2 december

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen