Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de aanslagtermijn voor het bruteren van kansspelbelasting pas begint te lopen als in rechte onherroepelijk is komen vast te staan dat sprake is van een terechte heffing.

X bv biedt op haar website diverse producten met een 'laagste prijs' garantie te koop aan. Uitsluitend pashouders van X bv kunnen deze producten kopen. X bv heeft circa 200.000 pashouders, die hiertoe contributie betalen. Vanaf 2006 kunnen pashouders in het kader van een 'loyaliteitsprogramma' prijzen winnen. In geschil is of de naheffing kansspelbelasting over deze prijzen (zie V-N 2013/43.1.3) kan worden gebruteerd. Door de inspecteur zijn hiertoe over vier verschillende tijdvakken (pro forma) naheffingsaanslagen kansspelbelasting aan X bv opgelegd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de aanslagtermijn voor het bruteren van kansspelbelasting pas begint te lopen als in rechte onherroepelijk is komen vast te staan dat sprake is van een terechte heffing. X bv heeft in 2013 afgezien van cassatieberoep, zodat zij zich ten aanzien van de bruteringsnaheffing vergeefs beroept op fiscaalrechtelijke verjaring. Begin 2019 staat vast dat X bv geen enkele actie heeft ondernomen tot verhaal van de kansspelbelasting op de winnaars of tot stuiting van de civielrechtelijke verjaring. Het is daarmee aan X bv zelf te wijten dat zij de te weinig ingehouden kansspelbelasting niet meer kan verhalen (vgl. HR 22 november 2002, 36.852, V-N 2002/59.19). De naheffing over 2014/2015 is dus terecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de kansspelbelasting 1

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Kansspelbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 23 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen