Hof Arnhem-Leeuwarden ziet in het feit dat de boete 2010 niet gelijktijdig met de naheffingsaanslag is opgelegd geen aanleiding voor vernietiging van de boete. 

Belanghebbende, X, drijft een uitzendbureau. De inspecteur legt hem naheffingsaanslagen loonheffing op met vergrijpboeten. Dit omdat X zijn broer ten onrechte niet als werknemer heeft aangemerkt. In hoger beroep is enkel nog in geschil of de vergrijpboeten terecht zijn opgelegd.

Hof Arnhem-Leeuwarden ziet in het feit dat de boete 2010 niet gelijktijdig met de naheffingsaanslag is opgelegd geen aanleiding voor vernietiging van de boete. Deze boete is ruim drie weken eerder opgelegd dan de naheffingsaanslag. Nu X echter al enkele maanden eerder door de inspecteur is geïnformeerd over de komst van de boete, kan volgens het hof redelijkerwijs niet worden gezegd dat X in het onzekere is gelaten over de boeteoplegging. De rechtszekerheid van X is door de handelwijze van de inspecteur dus niet in het geding geweest. Het hof acht de boeteoplegging overigens ook terecht. Wel ziet het hof aanleiding voor een vermindering van de boete 2010 vanwege de onzekerheid over de boetegrondslag. Verder worden de boeten verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn.   

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen