X bv maakt in 2004, 2006 en 2007 bezwaar tegen de aan haar opgelegde VPB-aanslagen. In 2011 blijkt dat de inspecteur nog steeds geen uitspraken op deze bezwaren heeft gedaan. X bv stelt vervolgens dat zij, als de inspecteur niet tijdig reageert, een beroepschrift wegens fictieve weigering tot het doen van een uitspraak op bezwaar onder oplegging van een dwangsom zal indienen. De inspecteur geeft vervolgens een beschikking af waarin wordt aangegeven dat geen dwangsom zal worden uitgekeerd. De inspecteur verklaart het bezwaar tegen deze beschikking niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Rechtbank Arnhem verklaart het beroep van X bv tegen het niet tijdig op de bezwaarschriften te beslissen gegrond en draagt de inspecteur op om uitspraak te doen. Het beroep tegen de beschikking over de dwangsom is ongegrond.
Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat het beroep van X bv tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het hof overweegt hierbij dat X bv onredelijk lang heeft gewacht met het instellen van het beroep. X bv had namelijk in november 2011 aangegeven dat zij een beroepschrift zou indienen als de inspecteur niet tijdig uitspraak zou doen, en heeft pas op 13 april 2012 het beroepschrift ingediend. Ook heeft X bv volgens het hof geen recht op een dwangsom, omdat de bezwaarschriften vóór 1 oktober 2009 zijn ingediend.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 januari