Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar en beroep instellen tegen de WOZ-waarde van zijn woning. In zijn verweerschrift geeft de heffingsambtenaar van de gemeente aan dat de WOZ-waarde verlaagd dient te worden van € 459.000 naar € 426.000. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de gemeente aannemelijk maakt dat laatstgenoemde WOZ-waarde niet te hoog is. Nu de gegrondverklaring van het beroep deels voortvloeit uit de door de heffingsambtenaar vóór de zitting verlaagde waarde van de woning, beperkt de rechtbank de wegingsfactor voor het verschijnen ter zitting naar 0,25 punt (zeer lichte zaak). Voor het indienen van het beroepschrift krijgt X wel een vol punt (zaak van gemiddelde zwaarte).
Hof Amsterdam oordeelt dat het bij een proceskostenvergoeding niet mogelijk is om, zoals de rechtbank wel heeft gedaan, voor verschillende proceshandelingen verschillende wegingsfactoren te hanteren. De rechtbank heeft de wegingsfactor voor het verschijnen ter zitting beperkt tot 0,25 punt omdat de gegrondverklaring van het beroep deels voortvloeide uit de door de heffingsambtenaar vóór de zitting verlaagde waarde van de woning. Nog daargelaten dat de feiten anders zijn, is de beslissing van de rechtbank niet gebaseerd op enige rechtsregel, aldus het hof dat de wegingsfactor verhoogt naar 1. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75