De heer X is bestuurder van vof A. X is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor diverse naheffingsaanslagen van A. De betreffende beschikking is door X ontvangen in december 2008. Het bezwaar is pas in december 2009 bij de ontvanger binnengekomen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. X heeft namelijk erkend dat hij wel in staat was om binnen de wettelijke termijn bezwaar te maken. Er is daarom geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het wordt voorts niet waarschijnlijk geacht dat X direct na ontvangst van de beschikking met de ontvanger heeft gebeld en dat hem toen te verstaan is gegeven dat bezwaar maken geen zin zou hebben omdat het bezwaar toch zou worden afgewezen. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X ondanks zijn vermeende slechte psychische gesteldheid door de ontvangst van de beschikking toch in staat moet zijn geweest om tijdig - desnoods pro forma – bezwaar te maken. Voor het overige wordt aangesloten bij de overwegingen en het oordeel van de rechtbank dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep van X is ongegrond.