Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat Nederland op grond van het belastingverdrag met Thailand heffingsbevoegd is ten aanzien van de lijfrente.

De heer X woont sinds 2004 in Thailand. Vanaf 2006 ontvangt X maandelijks een lijfrente van de in Nederland gevestigde verzekeringsmaatschappij, A nv. In 2007 beschikt de inspecteur positief op een verzoek om vrijstelling met betrekking tot de loonheffing. De beschikking is geldig tot 1 januari 2010. In geschil is of de inspecteur vanaf 2010 terecht loonheffing inhoudt op de lijfrente. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat Nederland op grond van het belastingverdrag met Thailand heffingsbevoegd is ten aanzien van de lijfrente. De lijfrente komt namelijk ten laste van de Nederlandse winst van A nv. Het maakt niet uit dat de lijfrente grotendeels bestaat uit een terugbetaling van de door X opgeofferde premies. X beroept zich ten aanzien van de in 2007 afgegeven beschikking vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Het stond de inspecteur vrij om na afloop van de geldigheidsduur van de beschikking zijn standpunt opnieuw te bepalen en op basis van gewijzigd inzicht tot afwijzing van het nieuwe verzoek te komen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

11

Gerelateerde artikelen