Eiser dient een omgevingsvergunning in voor de bouw van 111 appartementen. In de aanvraag geeft zij aan dat de bouwkosten € 3.500.000 bedragen. Nadien sluit eiser nog diverse aanneemovereenkomsten af, waardoor de bouwkosten uitkomen op ruim € 7 miljoen exclusief btw. Eiser vindt dat de gemeente de bouwkosten uit de aanvraag moet hanteren voor de legesheffing. Tevens moet de gemeente kijken naar de bouwkosten exclusief btw en dus niet inclusief btw.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat op de heffingsambtenaar de ambtsplicht rust tot het toetsen van de bouwkosten. Op hem rust de last de bouwkosten inzichtelijk te maken. Als vervolgtoets geldt voor de heffingsambtenaar de plicht om uit het bouwkostenoverzicht posten te elimineren die niet-legesplichtig zijn. De heffingsambtenaar maakt de bouwkosten voldoende inzichtelijk en mag de btw bij de bouwkosten optellen. De rechtbank verwijst naar een arrest van de Hoge Raad uit 2006. De legesheffing blijft in stand. Tot slot oordeelt de rechtbank dat de gemeente een dwangsom moet betalen, vanwege de te late uitspraak op bezwaar. Op de gemeente rust de bewijslast dat geen ingebrekestellingsbrief is ontvangen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 juni