Na een uitgebreide analyse oordeelt Rechtbank Noord-Holland dat kan worden verdedigd dat de fiscale vestigingsplaats van de Maltese vennootschappen op Malta ligt en dat dit standpunt dus pleitbaar is. De rechtbank vernietigt de aan X opgelegde medeplegerboete.
Belanghebbende, X, is de fiscaal adviseur van de familie J. De 5 J’s zijn ieder voor 20% via hun persoonlijke houdstervennootschap middellijk aandeelhouder in P bv. De aandelen P bv worden door de familiehoudstervennootschap Q bv verkocht aan R, een beursgenoteerde onderneming. Vervolgens wordt besloten voor een deel van de verkoopopbrengst gebruik te maken van een zogenoemde Malta-structuur. Bij deze structuur wordt uiteindelijk op Malta circa 10% belasting betaald en is in Nederland de deelnemingsvrijstelling van toepassing. De inspecteur is van mening dat de naar Maltees recht opgerichte vennootschappen in Nederland zijn gevestigd, omdat daar de werkelijke leiding plaatsvindt en legt VPB-navorderingsaanslagen op. Volgens hem is het standpunt dat de vestigingsplaats op Malta is gelegen niet pleitbaar. Hij legt daarom een vergrijpboete van € 300.000 op aan X, als medepleger. De boete wordt na bezwaar verminderd tot € 125.000. X gaat in beroep.
Na een uitgebreide analyse oordeelt Rechtbank Noord-Holland dat kan worden verdedigd dat de fiscale vestigingsplaats van de Maltese vennootschappen op Malta ligt en dat dit standpunt dus pleitbaar is. De rechtbank vernietigt de boete. De rechtbank overweegt dat niet kan worden vastgesteld dat het aan opzet of grove schuld van X te wijten is dat niet is verzocht om te worden uitgenodigd tot het doen van VPB-aangiften. Daarmee kan ook niet worden gezegd dat het aan opzet of grove schuld van X is te wijten dat geen VPB is geheven van de Maltese vennootschappen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet bestuursrecht 5:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 juni
Carrousel: Carrousel