Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het recht van X op niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek niet kan worden vastgesteld. X heeft de termijnen laten verlopen voor het doen van IB-aangifte over de jaren 2011 en 2012.

X start in 2011 met de opleiding tot verkeersvlieger. In 2018 dient X zijn IB-aangifte 2013 in. Hierin claimt hij een aftrek van € 128.000 aan scholingsuitgaven in verband met de opleiding. De inspecteur staat slechts aftrek toe voor een bedrag van € 10.000. Een bedrag van € 117.500 aan opleidingskosten wordt niet in aftrek aanvaard, omdat het geen betrekking heeft op 2013. De inspecteur weigert om een 6.2a-beschikking af te geven voor het gedeelte van de persoonsgebonden aftrek dat in 2011 en 2012 niet eerder in aanmerking is genomen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het recht van X op niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek niet kan worden vastgesteld. X heeft de termijnen laten verlopen voor het doen van IB-aangifte over de jaren 2011 en 2012. Nu niet meer kan worden vastgesteld wat het belastbare inkomen van X in die jaren was, is ook niet meer vast te stellen welk deel van de persoonsgebonden aftrek daarop in die jaren in mindering kan worden gebracht. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.2a

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen