Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet tegen beter weten in een aanslag heeft opgelegd of gehandhaafd, noch onzorgvuldig heeft gehandeld. Geen integrale proceskostenvergoeding. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X doet uit eigen beweging op 5 december 2017 aangifte inkomstenbelasting 2014. De inspecteur legt de aanslag op in 2018, buiten de aanslagtermijn. Na bezwaar wordt de aanslag gehandhaafd. Hangende het beroep trekt de inspecteur de aanslag in, waarna de rechtbank de uitspraak op bezwaar vernietigt. De rechtbank kent een forfaitaire proceskostenvergoeding toe. De erven van X gaan in hoger beroep en vragen om een integrale proceskostenvergoeding.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2020/3197) overweegt, in lijn met vaste de jurisprudentie van de Hoge Raad, dat onder omstandigheden plaats is voor een van het forfait afwijkende proceskostenvergoeding. Het hof oordeelt dat die omstandigheden zich niet voordoen omdat de inspecteur niet tegen beter weten in een aanslag heeft opgelegd of gehandhaafd, noch onzorgvuldig heeft gehandeld. Hoger beroep ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen