De heer X doet in april 2013 BPM-aangifte voor een Chevrolet Camaro uit 2010. Volgens X is de inkoopwaarde (koerslijst) € 19.787. Na aftrek van de gecalculeerde schade van € 12.313 resteert een inkoopwaarde € 7.474 met € 2.893 als te betalen BPM. De inspecteur heeft de auto vervolgens laten hertaxeren. Het hertaxatierapport gaat uit van een handelswaarde met schade van € 15.000. In geschil is de naheffingsaanslag van € 2.720. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inkoopwaarde/handelswaarde met schade € 13.020 is. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de herstelkosten van de schade geen één-op-één-relatie hebben met de handelsinkoopwaarde van de auto in beschadigde staat. De praktijkervaring van de hertaxateur dat in de autohandel circa 60 tot 65% van de gecalculeerde schade tot een daadwerkelijke waardevermindering van de auto leidt, is aannemelijk. De schadecalculatie van X is niet aannemelijk. Deze gaat namelijk uit van herstel van de drie jaar oude auto met gebruikssporen tot (bijna) nieuwstaat. Dit is onredelijk als methode voor waardebepaling. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 14 maart