In september 2006 vinden, op dezelfde dag, de volgende transacties plaats:
Belanghebbende, X bv, levert haar onroerende zaken aan haar aandeelhouders;
X bv koopt een kantoorpand van H nv;
de aandelen in X bv worden verkocht en geleverd aan P bv, een dochtermaatschappij van H nv.
X bv wordt vervolgens opgenomen in een fiscale eenheid met H nv en P bv. In geschil is of X bv de boekwinst die zij heeft behaald in mindering mag brengen op de aanschafkosten van het kantoorpand. Volgens de inspecteur is art. 15e (thans 12a) Wet VPB van toepassing. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat art. 15e Wet VPB, naar de letterlijke bewoordingen bezien, geen toepassing vindt. Het hof overweegt daarbij dat er op het onmiddellijk aan de aandelenoverdracht voorafgaande tijdstip geen aan de winst toe te voegen HIR is. Het hof honoreert vervolgens de stelling van de inspecteur dat art. 15e Wet VPB gelet op het doel van die bepaling moet worden toegepast. Het hof verwerpt vervolgens nog de stelling van X bv dat art. 15e Wet VPB nooit van toepassing is als de vervreemding en de herinvestering in hetzelfde jaar plaatsvinden. Het gelijk is aan de inspecteur.
Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeert dat art. 15e Wet VPB aan de hand van de duidelijke tekst moet worden uitgelegd. De A-G overweegt hierbij dat het een antimisbruikbepaling betreft en dat de wetgever er op is gewezen dat de wettekst niet geheel in overeenstemming is met de, ruimere, bedoeling van de bepaling. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook om het beroep in cassatie van X bv gegrond te verklaren en de zaak zelf af te doen.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 12a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)