Aan mevrouw X zijn diverse (navorderings)aanslagen met verhogingen van 100% opgelegd. De FIOD heeft bijna 2,5 jaar over het onderzoek gedaan alvorens X voor het eerst is aangeschreven. Vervolgens heeft het tien maanden geduurd voor de aanslagen aan X werden opgelegd. Volgens de inspecteur is X rekeninghoudster (geweest) bij KB Lux. In het BVR-systeem komen volgens hem twee personen voor met dezelfde achternaam en vrij zeldzame voornaam van X. Twee andere personen die voorkomen in het renseignement zijn directe familieleden van X. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur met deze gegevens, in onderlinge samenhang bezien, aannemelijk maakt dat X rekeninghoudster is (geweest) bij KB Lux. De verlengde navorderingstermijn is terecht toegepast, aangezien zowel de FIOD als de inspecteur voortvarend genoeg te werk is gegaan. De schattingen van de inspecteur zijn voorts redelijk, behalve de factor 1,5. De inspecteur maakt aannemelijk dat X opzettelijk het geld in Luxemburg had ondergebracht om het buiten het zicht van de Nederlandse fiscus te houden. De verhogingen worden kwijtgescholden tot op 64% wegens het overschrijden van de redelijke termijn. De beroepen van X zijn deels gegrond. Voor het in de bezwaarfase overschrijden van de redelijke termijn krijgt X een schadevergoeding van € 3.500.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 15 februari