Een gemachtigde heeft namens twee cliënten beroep ingesteld bij Rechtbank Haarlem. In hoger beroep is alleen nog in geschil of er sprake is van twee samenhangende zaken in de zin van art. 3 lid 1 en 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Hof Amsterdam oordeelt dat de twee door de gemachtigde ingediende beroepen geen samenhangende zaken zijn nu het gaat om zaken van twee verschillende belastingplichtigen waarvoor de werkzaamheden niet identiek zijn. Het feit dat de rechtbank de zaken heeft samengevoegd en de omstandigheid dat de gemachtigde bij de rechtbank slechts één pleidooi heeft gehouden, maakt het voorgaande niet anders. Een redelijke toepassing van art. 8:75 Awb en het besluit proceskosten bestuursrecht brengt immers mee dat een beslissing van de rechter om zaken ter zitting gezamenlijk te behandelen geen invloed heeft op de hoogte van de proceskosten (HR 13 juli 2012, nr. 11/01222, V-N 2012/40.53). In hoger beroep is er wel sprake van samenhangende zaken omdat uitsluitend de hoogte van de proceskostenvergoeding nog in geding is en de werkzaamheden van de gemachtigde in hoger beroep wel identiek zijn geweest en konden zijn. Het hof stelt de proceskostenvergoeding vast op € 109,25 en verdeelt de vergoeding over de onderhavige zaak en de zaak met nummer 11/00680.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 3
Algemene wet bestuursrecht 8:75