De heer X is autohandelaar. Hij koopt in november 2012 in Duitsland een personenauto met schade voor € 19.000 exclusief BPM en btw. De eerste toelating van de auto was 14 augustus 2012. X doet in december 2012 BPM-aangifte. In de aangifte is de inkoopwaarde met behulp van een koerslijst berekend op € 70.969. Na aftrek van de door een taxateur gecalculeerde schade ad € 56.224 resteert € 14.745 als inkoopwaarde. Na hertaxatie legt de inspecteur een naheffingsaanslag op van € 4.252. Rechtbank Noord-Holland vermindert de aanslag tot een, berekend naar een inkoopwaarde (handelswaarde met schade inclusief BPM en btw) van € 24.000. Partijen gaan in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de handelsinkoopwaarde van de referentieauto niet aannemelijk maakt. Het door de inspecteur overgelegde taxatierapport wordt verworpen, omdat van de schade ad € 55.600 slechts € 36.000 (65%) als waardevermindering is afgetrokken. Dit is onwaarschijnlijk laag, omdat het een zeer jonge exclusieve auto is. X stelt ten onrechte dat de gecalculeerde schade volledig moet worden afgetrokken. Dit blijkt onmiskenbaar uit de gelijktijdig behandelde zaak nr. 14/00897, waarin X slechts 65% van de gecalculeerde schade heeft afgetrokken, omdat de waarde anders negatief zou worden. X heeft de onderhavige auto van een handelaar gekocht voor (omgerekend) € 27.820 inclusief BPM en btw. X maakt niet aannemelijk dat het een marge-auto betreft. Uitgaande van een 'eerste' transactie tussen een particulier (of ondernemer, niet zijnde een autohandelaar) enerzijds en een autohandelaar anderzijds, wordt de handelsinkoopwaarde in goede justitie vastgesteld op € 24.000. De uitspraak van de rechtbank wordt daarom bevestigd.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 29 november