Belanghebbende, X, en zijn echtgenote zijn, binnen het BZN-project, door de inspecteur geïdentificeerd als rekeninghouders van bankrekeningen bij de Van Lanschot bank te Luxemburg (VLB). X ontkent echter dat hij bankrekeningen bij de VLB heeft aangehouden. De inspecteur legt vervolgens IB- en VB-(navorderings)aanslagen over de jaren 1995-2007 op aan X. Naar aanleiding van de door X ingediende IB-aangifte 2009 vraagt de inspecteur in een informatiebeschikking nadere informatie over de bankrekeningen en vraagt hij ook waar het op de rekeningen gestalde vermogen wordt aangehouden. In geschil is of de informatiebeschikking terecht is afgegeven.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de inspecteur heeft bewezen dat X gerechtigd was tot bankrekeningen bij de VLB. De rechtbank wijst er hierbij op dat uit het onderzoek naar de achternamen van X en zijn echtgenote slechts één ‘hit' in het relatiebestand van de Belastingdienst is gescoord: die van X en zijn echtgenote. De rechtbank stelt vervolgens vast dat uit renseignementen over de jaren 1994 en 1996 kan worden afgeleid dat aanzienlijke bedragen op de bankrekeningen waren gestald en dat het niet onaannemelijk is dat X nog over (een deel van) deze bedragen beschikt. Verder merkt de rechtbank nog op dat X onjuiste informatie heeft verstrekt aangezien hij heeft ontkend dat hij over bankrekeningen bij de VLB heeft beschikt. De informatiebeschikking is terecht afgegeven.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 augustus