De aandelen van belanghebbende (X bv) zijn in handen van F Ltd., een Canadese vennootschap. Belanghebbende houdt 100- en 50%-belangen in buitenlandse vennootschappen die werkzaam zijn op het gebied van uitgeven en de exploitatie van illustraties en licenties. In 2005 heeft belanghebbende dividenduitkeringen ter hoogte van bijna € 8 mln gedaan aan F Ltd. Op deze uitkeringen is 5% dividendbelasting ingehouden. Belanghebbende is van mening dat de dividendbelasting ten onrechte is ingehouden. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is op het dividend en dat het dividend niet wordt uitgedeeld aan een in een andere lidstaat van de EU gevestigde moedermaatschappij. Ook beschikt F Ltd. niet over een vaste inrichting in Nederland. Volgens de rechtbank is de dividendbelasting dan ook terecht ingehouden. Hof Amsterdam sluit zich aan bij de uitspraak van de rechtbank. Het hof gaat vervolgens nog in op de stelling van belanghebbende dat het vrij verkeer van kapitaal met derdelanden in een meerderheidssituatie wel degelijk van toepassing is. Het hof verwerpt deze stelling met een verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 26 september 2008, nr. 43339 (BNB 2009/24) en van 9 april 2010, nr. 08/04160 (V-N 2010/19.21). Verder geeft het hof aan dat – voor zover kan worden getwijfeld aan de lijn die de Hoge Raad in deze arresten aanhoudt – het die lijn bevestigd ziet in het SGI-arrest van het HvJ van 21 januari 2010, nr. C-311/08. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof. In zijn arrest gaat de Hoge Raad – gezien de prejudiciële vraag in de zaak Test Claimants in the FII Group Litigation (nr. C-35/11) – nog in op de toepassing van het voorbehoud van de standstill-bepaling (art. 57 lid 1 EG-verdrag). Onder verwijzing naar de jurisprudentie van het HvJ EU concludeert de Hoge Raad dat de 100%-deelneming van de Canadese vennootschap in belanghebbende is aan te merken als een "directe investering" in de zin van de standstill-bepaling. Vervolgens geeft de Hoge Raad aan dat beperkingen van het kapitaalverkeer in verband met directe investeringen onder de standstill-bepaling vallen voor zover die beperkingen verband houden met deelnemingen die zijn genomen teneinde duurzame en directe economische betrekkingen te vestigen of te handhaven tussen de aandeelhouder en de betrokken vennootschap en die de aandeelhouder de mogelijkheid bieden daadwerkelijk deel te hebben in het bestuur van of de zeggenschap over de betrokken vennootschap. Nu er sprake is van een (internationaal) concern ligt het volgens de Hoge Raad voor de hand dat in het houden van een 100%-tussenholding, die op haar beurt deelnemingen in werkmaatschappijen van dat concern houdt, de vestiging en handhaving van duurzame en directe economische betrekkingen ligt besloten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie dan ook ongegrond.
Gerelateerde artikelen
Kennisgroepstandpunt: Duits Sondervermögen kwalificeert als opbrengstgerechtigde voor de Wet DB 1965
Een Duits Sondervermögen met één participant en een Duits Sondervermögen met meerdere participanten kwalificeren als opbrengstgerechtigde voor de Wet DB 1965. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting.
Schriftelijke antwoorden op vragen wetgevingsoverleg II over pakket Belastingplan 2025
Minister Heinen van Financiën geeft schriftelijk antwoord op vragen die bij het wetgevingsoverleg van 8 november 2024 zijn gesteld over het pakket Belastingplan 2025. Ook geeft hij een appreciatie op de vanuit de Tweede Kamer reeds ingediende amendementen.
Heffing van dividendbelasting van Britse verzekeraar in strijd met EU-recht
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat op de dividenden die XX vanuit Nederland ontvangt een belastingdruk van 15% rust, terwijl Nederlandse vennootschappen deze belastingdruk niet hebben. Er is strijd met het beginsel van het vrije verkeer van kapitaal.
Kosten compliance en kosten advies inkomstenbelasting geen uitdeling dividendbelasting
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv deels onterecht een naheffingsaanslag dividendbelasting is opgelegd wegens vermeende verkapte dividenduitkeringen. De rechtbank vermindert de aanslag en rentebeschikking, maar wijst het verzoek om integrale proceskostenvergoeding af.
Kennisgroep: Noorse Indre Selskap kwalificeert als transparant samenwerkingsverband
De Noorse Indre Selskap kwalificeert voor de Wet VPB 1969, Wet IB 2001, Wet DB 1965 en Wet BB 2021 als een transparant samenwerkingsverband. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen.
Niet ingehouden dividendbelasting niet verrekenbaar
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen dividendbelasting kan verrekenen. Hij maakt niet aannemelijk dat de uitkerende bv dividendbelasting heeft ingehouden ter zake van de inkoop van de aandelen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Hogere raming budgettaire opbrengst afschaffing inkoopfaciliteit aandelen uit onderzoek SOMO
Staatssecretaris Idsinga van Financiën gaat in op vragen van de leden Maatoug, Stultiens (GroenLinks-PvdA), Grinwis (ChristenUnie), Teunissen (PvdD), Dijk (SP), Van Baarle (DENK), Vijlbrief (D66) en Dassen (Volt) over de kosten van het afschaffen van de belasting op de inkoop van eigen aandelen. Het verschil tussen geschatte budgettaire opbrengsten benadrukt volgens de staatssecretaris dat ramingen over belastinginkomsten inherent onzeker zijn.
Geen DB-teruggaaf voor Brits beleggingsfonds
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het Britse beleggingsfonds onvergelijkbaar is met in Nederland gevestigde FBI's. Het fonds heeft dan geen aanspraak op DB-teruggaaf. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Geen teruggave dividendbelasting voor Brits ‘open-ended’ beleggingsinstelling
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde ‘open-ended’ beleggingsinstelling, onvergelijkbaar is met in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstellingen. X heeft dan geen aanspraak op teruggaaf van dividendbelasting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).