Aan X wordt een informatiebeschikking opgelegd voor het jaar 2009. X is het niet eens met deze informatiebeschikking en gaat in bezwaar en beroep.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur moet wachten met het opleggen van een aanslag over een bepaald jaar totdat de informatiebeschikking over dat jaar onherroepelijk vaststaat. In dit geval heeft de inspecteur dit niet gedaan bij de aanslag IB/PVV 2009. Gevolg is dat de informatiebeschikking over dat jaar van rechtswege komt te vervallen. Dit op grond van art. 52a lid 3 AWR. De rechtbank verklaart het beroep van X wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk, omdat X door het instellen van beroep niet in een gunstiger positie kon komen. Omdat de informatiebeschikking ten tijde van het instellen van beroep nog niet van rechtswege was komen te vervallen, is X wel terecht in bezwaar en beroep gegaan. De rechtbank kent daarom een proceskostenvergoeding toe van € 1.217.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a-3