De ontvanger heeft met dagtekening 28 april en 30 mei 1983 aan X kennisgevingen verzonden inzake verrekeningen van teruggaaf van omzetbelasting met openstaande vordering in het kader van het Benelux Invorderingsverdrag. X dient tegen deze verrekeningen een bezwaarschrift in dat bij de inspecteur binnenkomt op 2 april 2009. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. Rechtbank Breda verklaart zich als belastingrechter onbevoegd om te beslissen op het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring en verklaart als algemene bestuursrechter het beroep ongegrond. X stelt tegen de uitspraak van de belastingrechter hoger beroep in bij Hof 's-Hertogenbosch en tegen de uitspraak van de algemene bestuursrechter bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in navolging van Rechtbank Breda dat de bestreden verrekeningen geen besluit zijn waartegen beroep bij de rechtbank mogelijk is. De belastingrechter van Rechtbank Breda heeft terecht besloten dat hij niet tot oordelen bevoegd is. Gelet op het feit dat het hoger beroep bij de Raad van State nog aanhangig is, besluit het hof de zaak niet te verwijzen naar de civiele rechter. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank. Het hof restitueert wel een deel van het griffierecht omdat X zowel in eerste aanleg als in hoger beroep te hoge bedragen heeft betaald.