X verkeerde van 1998-2009 in staat van faillissement. Voor de jaren 2001-2007 is X niet uitgenodigd om IB-aangifte te doen, en voor die jaren zijn ook geen IB-aanslagen aan hem opgelegd. Voor het jaar 2008 legt de inspecteur een IB-aanslag op aan X. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat de inspecteur in 1992 heeft toegezegd dat hij geen IB-aangifte hoefde te doen, en dat hij sindsdien ook niet meer is uitgenodigd om aangifte te doen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet het vertrouwen heeft gewekt dat aan X geen IB-aanslagen meer zouden worden opgelegd. Hiertoe is onvoldoende dat X gedurende een reeks van jaren niet is uitgenodigd tot het doen van een IB-aangifte, en aan hem geen IB-aanslagen zijn opgelegd. Ook is volgens het hof niet het vertrouwen gewekt dat X niet langer aangifteplichtig zou zijn in de zin van art. 8 AWR. Verder wijst het hof er nog op dat een toezegging voor een volledige levenslange vrijstelling van de aangifteverplichting zo zeer in strijd komt met de wettelijke regeling op dit punt dat X redelijkerwijs niet op de nakoming daarvan mocht rekenen. De inspecteur heeft terecht een IB-aanslag 2008 aan X opgelegd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 17 oktober