Belanghebbende, stichting Y, is gelieerd aan stichting X die een ziekenhuis exploiteert. Y is net als X vanaf 1 januari 2008 aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI). Aanvankelijk bood Y huisvesting aan voor bij X in opleiding zijnde verpleegsters. Nadat deze taak door een woningbouwvereniging is overgenomen, heeft Y de woningen verkocht. Later koopt Y recreatiewoningen in Nederland en in het buitenland. Y verhuurt deze woningen tegen gereduceerd tarief aan werknemers en vrijwilligers van X. In geschil is of de ANBI-status van Y terecht op 1 november 2010 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 is ingetrokken. Volgens Rechtbank Den Haag is met het verhuren van recreatiewoningen primair het particuliere en individuele belang van de huurders gediend. Y stelt vergeefs dat de huurders beter gemotiveerd hun ANBI-taken uitoefenen. De verhuur moet namelijk rechtstreeks het algemeen belang dienen. Y beroept zich echter terecht op het vertrouwensbeginsel. De ANBI-beschikking wordt namelijk geacht te gelden zolang deze niet is ingetrokken. Y wordt dus van 1 januari 2008 tot 1 november 2010 als ANBI aangemerkt. Partijen gaan in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat de ANBI-beschikking niet het vertrouwen heeft gewekt dat de feitelijke activiteiten van Y door de inspecteur zijn beoordeeld. Het aanvraagformulier bevatte namelijk geen vraag over de feitelijke activiteiten. De inspecteur was ook niet verplicht de feitelijke werkzaamheden ten tijde van de ANBI-aanvraag te onderzoeken. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond. De ANBI-status is terecht per 1 januari 2008 ingetrokken.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6:33