Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen € 7 aan aanmaningskosten die de invorderingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht hem in rekening heeft gebracht. Nadat de invorderingsambtenaar het bezwaar heeft afgewezen, stelt X beroep in. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep ongegrond maar kent X wel een schadevergoeding van € 1000 toe wegens overschrijding van de redelijke termijn. De invorderingsambtenaar brengt in hoger beroep voor het eerst naar voren dat al op een eerder moment uitspraak op bezwaar is gedaan, zodat het beroep van X wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is.
Hof Amsterdam volgt het standpunt van de invorderingsambtenaar dat reeds op 22 januari 2013 uitspraak op bezwaar is gedaan en dat het beroep van X van 23 april 2014 om die reden te laat en dus niet-ontvankelijk is. Gelet op de stukken die de invorderingsambtenaar heeft ingebracht en de getuigenverklaring van een medewerker acht het hof aannemelijk dat de uitspraak op bezwaar op of kort na 22 januari 2013 is verzonden. Dat de uitspraak niet bij X is bezorgd, is niet aannemelijk. Dat de invorderingsambtenaar later opnieuw uitspraak op bezwaar heeft gedaan, kan de termijnoverschrijding door X niet helen. Het hof verklaart het hoger beroep van de invorderingsambtenaar gegrond en het beroep van X in eerste aanleg alsnog niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 3:41