De Wet toekomst pensioenen en het Besluit toekomst pensioenen treden 1 juli 2023 in werking. Er gelden echter enkele uitzonderingen.

Zo geldt voor sommige bepalingen terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Dit betreft de wijzigingen van de reserveringsruimte (art. 3.127 Wet IB 2001) en de begrenzing nettolijfrente (art. 5.16b Wet IB 2001). Andere wijzigingen van de Wet IB 2001 en Wet LB 1964 treden in werking per 1 januari 2037.

Sommige bepalingen treden nog niet in werking. Dat geldt bijvoorbeeld voor de experimenteerbepaling voor zelfstandigen. Hiervan is het tijdstip van inwerkingtreding afhankelijk van de einddatum van de experimenteerregeling. Er is nog geen tijdstip opgenomen voor de inwerkingtreding van de bepaling over de vermelding van pensioenopbouw op het loonstrookje omdat nog overleg gaande is over de termijn waarop dit uitgevoerd kan worden.

Tot slot heeft het verval van de bepaling met betrekking tot toeslag vanwege voorgenomen transitie een afwijkend tijdstip van inwerkingwerking. Dit leidt ertoe dat pensioenfondsen, indien zij dat nodig hebben, meer tijd wordt gegeven om de overbruggingsplannen vorm te geven en gebruik te kunnen maken van de regels voor toeslagverlening zoals vastgelegd in art. 15c Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Pensioenen, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 3 juli

58

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen