X is eigenaar van een woning in de gemeente Rotterdam. De WOZ-waarde 2013 van deze woning is in geschil. Hof Den Haag sluit zich aan bij het oordeel van Rechtbank Rotterdam dat de gemeente bij de waardebepaling mag uitgaan van de notariële transactie/transportdatum van de vergelijkingsobjecten. Mede gelet hierop oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar HR 29 januari 2016, nr. 14/04882, V-N 2016/9.21 dat het tijdstip van de koopovereenkomst bepalend is voor de WOZ-waardering. De hofuitspraak, waarin werd geoordeeld dat de gemeente mag uitgaan van de transactie/transportdatum van de vergelijkingsobjecten, kan volgens de Hoge Raad niet in stand blijven. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam voor een nieuwe beoordeling van de waarde van de woning.
Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelt Hof Amsterdam dat de heffingsambtenaar ervan kon uitgaan dat de koopsom van de referentiewoningen gelijk is aan de waarde van het vergelijkingsobject op het tijdstip van levering. Nu er geen sprake is van bijzondere omstandigheden en er niet meer dan drie maanden zijn verstreken tussen koop en levering, is de overeengekomen koopprijs gelijk aan de waarde van de woning op het tijdstip van levering. Met inachtneming van het voorgaande oordeelt het hof dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 4 mei