Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat van de ontvanger mag worden verlangd dat op inzichtelijke wijze wordt aangegeven hoe tot de bedragen is gekomen waarvoor de heer X aansprakelijk is gesteld. Wanneer aan dit elementaire vereiste niet is voldaan, komt de rechtsgrond aan de beschikking te ontvallen.

Belanghebbende, de heer X, is enig aandeelhouder en enig bestuurder van A bv. De bv had twee werknemers in dienst, de heer X en de heer Y. Na een boekenonderzoek in 2008 zijn naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd. Rechtbank Leeuwarden verlaagt de naheffingsaanslagen en de 25% boetes conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was Y slechts tot 1 december 2008 – en dus niet heel 2008 - in dienst. De aanslag over 2008 en de boete worden in zoverre verlaagd. De Hoge Raad (28 februari 2014, nr. 13/03438) heeft dit bevestigd. Thans is in geschil of X door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven aanslagen en boetes over 2007 en 2008, zijnde een totaalbedrag van € 7.109.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat van de ontvanger mag worden verlangd dat op inzichtelijke wijze wordt aangegeven hoe tot de bedragen is gekomen waarvoor X aansprakelijk is gesteld. Wanneer aan dit elementaire vereiste niet is voldaan, komt de rechtsgrond aan de beschikking te ontvallen. Zo is niet bekend welk deel van de aansprakelijkstelling ziet op de loonheffingen, heffingsrente, boetes, invorderingsrente en kosten. Bovendien heeft X reeds in bezwaar gesteld dat btw-teruggaven hebben plaatsgevonden die verrekend hadden kunnen worden de betreffende aanslagen. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 4 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen