Belanghebbende, de heer X, bezorgt in 2013 kranten voor twee uitgevers. De inkomsten daaruit zijn niet vermeld in zijn IB-aangifte over dat jaar. In geschil is of de inspecteur deze inkomsten terecht heeft aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden en aldus heeft belast. X stelt dat de inkomsten loon uit dienstbetrekking zijn. Volgens Rechtbank Gelderland is X echter niet verplicht om persoonlijk arbeid te verrichten en is er ook geen sprake van een gezagsverhouding. Dit volgt uit de met de uitgevers overeengekomen voorwaarden. Aangezien ook geen sprake is van een fictieve dienstbetrekking of van IB-ondernemerschap, zijn de inkomsten terecht belast als resultaat uit overige werkzaamheden. X stelt in hoger beroep dat krantenbezorgers worden uitgebuit en dat zij de voorwaarden van de uitgevers wel moeten accepteren.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het niet de taak van de belastingrechter is om een oordeel te vellen over de aanvaardbaarheid van de hoogte van de beloning en van de overige arbeidsvoorwaarden. X stelt vergeefs dat het verbod op slavernij en dienstbaarheid (art. 8 IVBPR) wordt overtreden. De Nederlandse arbeidswetgeving, waaronder die over de arbeidsovereenkomst, beschermt namelijk juist de sociaal-economisch zwakkeren. De arbeidsverhouding tussen X en de uitgevers is een overeenkomst van opdracht en de inkomsten zijn dus terecht belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 8
Wet op de loonbelasting 1964 4
Wet op de loonbelasting 1964 3
Wet op de loonbelasting 1964 1
Wet inkomstenbelasting 2001 3:81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden