Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen IB-ondernemer is. Hij maakt niet aannemelijk dat hij de werkzaamheden voor A bv zelfstandig en voor eigen rekening verricht en daarbij ondernemersrisico loopt.

Belanghebbende, X, verricht als marketing-director werkzaamheden voor A bv. A bv ontwikkelt in eigen beheer software op het gebied van interne verrekenprijzen. Het vaste maandsalaris dat X voor deze werkzaamheden ontvangt, wordt onregelmatig uitbetaald. De werkzaamheden die X verricht voor A bv worden hoofdzakelijk verricht voor opdrachtgevers van A bv. In zijn IB-aangiften 2012 - 2014 merkt X het van A bv ontvangen salaris aan als winst uit onderneming. Daarnaast claimt hij de ondernemersaftrek, een aanvullende aftrek voor S&O en de MKB-winstvrijstelling. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op aan X. Hierbij zijn de door X van A bv ontvangen bedragen in aanmerking genomen als loon uit dienstbetrekking en zijn de geclaimde ondernemersaftrek, MKB-winstvrijstelling en aanvullende aftrek voor S&O geweigerd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen IB-ondernemer is. Hij maakt niet aannemelijk dat hij de werkzaamheden voor A bv zelfstandig en voor eigen rekening verricht en daarbij ondernemersrisico loopt. De door X verrichte werkzaamheden brengen te weinig zelfstandigheid, duurzaamheid en te weinig ondernemersrisico met zich mee om te worden aangemerkt als winst uit onderneming. Volgens de rechtbank volgt uit de door X en A bv verstrekte gegevens dat de rechtsverhouding tussen hen als een dienstbetrekking moet worden gekwalificeerd. De rechtbank handhaaft de (navorderings)aanslagen, maar staat nog wel verrekening toe van een bedrag van € 12.543 aan loonheffingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.80

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 7 februari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen