De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat X had moeten weten dat zijn voldoeningen op de BTW-aangiften onjuist waren, niet meebrengt dat hem de voor opzet vereiste bewustheid met betrekking tot die onjuistheid kan worden verweten.

X handelt in gebruikte auto's. In geschil is of op zijn verkoopfacturen naar afnemers in Italië terecht geen BTW is vermeld. In geschil zijn twee naheffingsaanslagen wegens het ten onrechte toepassen van het nultarief, alsmede twee 50% vergrijpboeten. Volgens Hof 's-Hertogenbosch zijn de boeten passend en geboden. X wist namelijk dat de door hemzelf opgestelde documentatie gebrekkig was, maar liet zijn belastingadviseur de aangiften toch op basis daarvan verzorgen. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat X had moeten weten dat zijn voldoeningen op aangiften onjuist waren, niet meebrengt dat hem de voor opzet vereiste bewustheid met betrekking tot die onjuistheid kan worden verweten. Het feit dat X geen openheid van zaken heeft gegeven en dat hij het laakbare van zijn gedragingen niet heeft ingezien, kan voorts niet bijdragen aan het oordeel dat hij bewust fouten heeft gemaakt. Het beroep van X is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 februari

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen