De heer X doet in 2015 een beroep op de inkeerregeling voor een verzwegen buitenlandse bankrekening. Volgens X is het saldo circa € 24 miljoen, waartoe hij samen met twee anderen is gerechtigd. Het vermogen zou verband houden met de opbrengsten in de jaren zestig en zeventig van een campingwinkel annex restaurant van een Haagse camping. X vult het toegestuurde formulier 'Verklaring vrijwillige verbetering' echter niet in. De namen van de andere rekeninghouders en de naam van de bank wil hij ook niet geven, omdat hij ernstig wordt bedreigd. Het beroep op de inkeerregeling wordt afgewezen. In geschil zijn de vergrijpboetes, die tegelijk met de IB-navorderingsaanslagen 2006 tot en met 2016 zijn opgelegd. De boetes zijn voor 2006 tot en met 2008 50% en voor de overige jaren 150%. In de IB-aangiften over 2017 en 2018 wordt door X € 8 miljoen aangegeven als vermogen van een Liechtensteinse Stiftung.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inkeerregeling niet van toepassing is bij partiële inkeer. Voor een geslaagd beroep op de regeling is namelijk vereist dat alsnog volledige aangiften worden gedaan. Het moet gaan om verbeterde of vernieuwde gegevens die juist en volledig zijn en waarmee de inspecteur zonder onderzoek direct juiste aanslagen kan opleggen. Het maakt niet uit dat X eerst wel de intentie had om alle gegevens te verstrekken, dat hij niet zonder toestemming van de andere rekeninghouders geld van de rekening kan halen en dat hij geen informatie van de bank kan krijgen die alleen op hem betrekking heeft. De boetes zijn terecht. Vanaf 2009 is het wettelijke maximum voor box 3-inkomen 300%. Vanwege de partiële inkeer zijn de boetes voor 2006 tot en met 2008 door de inspecteur gematigd tot 50% en voor de overige jaren tot 150%. Deze boetes zijn passend en geboden. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 20 december