De Hoge Raad oordeelt dat de rechter voor het gelegenheid bieden tot uitvoering van een bewijsaanbod in de vorm van over te leggen stukken kan volstaan met een mededeling daarover in de uitnodiging voor een zitting.
De inspecteur legt aan belanghebbende, X, een naheffingsaanslag in de accijns op wegens het buiten een accijnsschorsingsregeling voorhanden hebben van sigaretten waarover geen accijns zijn geheven. Hof Den Haag wijst het hoger beroep van X af.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechter voor het gelegenheid bieden tot uitvoering van een bewijsaanbod in de vorm van over te leggen stukken kan volstaan met een mededeling daarover in de uitnodiging voor een zitting (vgl. HR 17 december 2004, nr. 38831, V-N 2004/67.11). De uitspraak van het hof of de stukken van het geding bevatten geen aanwijzingen ervoor dat X in redelijkheid niet kan worden tegengeworpen dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de door het hof geboden mogelijkheid. De uitspraak van het hof kan op dit punt in stand blijven. Verder oordeelt de Hoge Raad dat in belastingzaken een partij niet als getuige kan worden gehoord (vgl. HR 9 augustus 2013, nr. 13/00078, V-N 2013/37.9). Het hof is terecht voorbij gegaan aan het bewijsaanbod van X om als partijgetuige een verklaring af te leggen. Inhoudelijk oordeelt de Hoge Raad dat de vernietiging van de sigaretten na de inbeslagname door het OM geen reden is om de naheffing van accijns ongedaan te laten maken. Het cassatieberoep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 januari