Belanghebbende, stichting X, is opgericht door kunstenaar A, diens echtgenote B en hun dochter C. Stichting X is aangemerkt als culturele instelling en als ANBI. In het jaar 2012 heeft een taxateur een schilderij van A getaxeerd op een vervangingswaarde inclusief omzetbelasting van € 100 000. Bij notariële akte van schenking van 20 december 2012 is een periodieke schenking van A aan stichting X vastgelegd. De periodieke schenking omvat jaarlijks een vijfde deel van de eigendom van het schilderij. In de akte is verder de bedoeling vastgelegd dat stichting X het schilderij doneert aan F. Bij beschikking van 3 november 2015 heeft de inspecteur met terugwerkende kracht de status van stichting X als ANBI en als culturele instelling ingetrokken. In beroep is in geschil of dit terecht is.
Volgens Rechtbank Gelderland heeft stichting X niet aannemelijk gemaakt dat zij zowel statutair als feitelijk voor meer dan 90% het algemeen nut dient. De feitelijke werkzaamheden van stichting X zijn slechts gericht op de overdracht van het schilderij van A, via stichting X, aan F. Daarmee behartigt stichting X volgens de rechtbank met name het belang van één van haar bestuurders. Het meer dan bijkomende belang van A bij dit project maakt dat stichting X niet voor meer dan 90% het algemeen belang dient. Door de wijze van schenking via stichting X, heeft A getracht een aftrek in de inkomstenbelasting te creëren waar hij zonder het tussenschuiven van een ANBI niet voor in aanmerking zou komen. Ook is de onafhankelijkheid van stichting X ten opzichte van haar donateurs en begunstigden onvoldoende gewaarborgd. De rechtbank verwerpt het beroep van stichting X op het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Nu de inspecteur stichting X niet meer als ANBI behoeft aan te merken geldt hetzelfde voor haar status als culturele instelling. Het beroep van stichting X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b