Ter zitting bij het hof sluiten partijen een compromis. Hof Amsterdam oordeelt dat X recht heeft op een proceskostenvergoeding voor zowel de procedures gevoerd tegen de voorlopige als tegen de definitieve aanslagen.

Belanghebbende, X, is ondernemer. Hij maakt bezwaar en gaat later in beroep tegen voorlopige aanslagen IB over 2007 en 2008 omdat ze volgens hem tot te hoge bedragen zijn vastgesteld. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X ongegrond. X gaat ook in beroep en later in hoger beroep tegen de definitieve aanslagen IB 2007 en 2008. Op de zitting bij hof Amsterdam bereiken X en de inspecteur een compromis die inhoudt dat de winstcorrecties naar beneden toe worden bijgesteld. Hof Amsterdam oordeelt dat de hogere beroepen gegrond zijn en dat X recht heeft op een proceskostenvergoeding. Voor de berekening van de omvang van de vergoeding merkt het hof de procedures over de voorlopige aanslagen aan als samenhangende zaken en de procedures over de twee definitieve aanslagen ook en stelt de proceskostenvergoeding achtereenvolgens vast op € 2.556,75 en op € 2.799,75.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 7 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen